Ds. H. Jagersma
- Votum en groet
- LvK Gezang 20: 1 en 4
- Psalm 119: 21
- Evangelie van de wet: Rom. 6: 11-14
- Psalm 119: 23
- Gebed
- Schriftlezing
- Daniël 6: 1- 6
- Zingen: Psalm 140: 1 en 2
- Daniël 6: 7- 18
- Zingen: Psalm 140: 3 en 4
- Daniël 6: 19 – 29
- Zingen: Psalm 140: 5, 6 en 10
- Preek: Daniël 6: 11
- Gezang 260 (uit: Zingende gezegend, tekst bijgevoegd, melodie liedb. 297)
- Gebed
- Collecte
- Psalm 138: 1 en 4
- Zegen
Zingende gezegend, gezang 260, melodie liedb. 297
1
Alom verheffen zich de stemmen:
demonen van verholen haat;
zij overschreeuwen ons en klemmen
zich vast aan wie hen ruimte laat,
en wie bezwerend tot hen komt
staat machteloos en zwijgt verstomd.
2
Niet slechts rondom ons zijn die stemmen,
terzijde, buiten ons bestaan,
zij zijn ook in ons, niet te temmen –
als leeuwen vallen zij ons aan.
Heer, is uw macht dan niet zo groot
als die van duivel en van dood?
3
Godlof! Hoog boven al die stemmen:
één woord, één stem, een stem met macht,
die niet te stuiten al die stemmen
verjaagt, verdrijft, als licht de nacht,
tot eenmaal elke tegenstem
voorgoed verstomt en zwijgt voor Hem!